We hebben 353 gasten online
22
aug 11
Laatst aangepast op 22 september 2011

Citrusvruchten

Citrusvruchten zijn één van de meest karakteristieke kenmerken van Chios, en ook de reden waarom het eiland altijd "myrovolos" wordt genoemd; vanaf het moment dat je op het eiland toekomt wordt je verwelkomt door het aroma van appelsienen vanop de groene velden vol boomgaarden verspreid over het eiland.

Doorheen de jaren hebben de kwekers geleerd van belangrijke verliezen en vandaag kan men de appelsienen zien groeien in zones omringd door hoge stenen muren die hen beschermen van wind en kou, waar ze heel gevoelig voor zijn.  Kleine vuren worden aangestoken naast de bomen om ze wat extra warmte te geven, en de bladeren van de bomen bieden een natuurlijke laag die de warmte vasthoudt.  

In november begint de pluk van de 'tangerines', die eindigt met het begin van de appelsienenpluk in december.  Het fruit wordt dan in dozen gedaan die de kwekers verkopen of naar de "Agricultural Association of Chios' Citrus Cultivators" brengen, of naar andere kleine handelaars. Tot aan de Duitse bezetting werd dit altijd per stuk gedaan, en daarna ging men het gewicht-syteem gebruiken.  

Vroeger werd het fruit van Chios geexporteerd naar Constantinopel (Istanboel), de Zwarte Zee, Izmir, Egypte en het Oosten.  Sinds 1930, toen de eerste Associaties ontstonden, begonnen de Chioten ook te exporteren naar landen uit Oost-Europa.  Vandaag zijn Chiotische 'tangerines' uniek en worden ze als een aparte variëteit gezien en verkocht als 'Chiotische tangerines'.  Sinaasappels worden geconsumeerd als fruit maar ze worden ook gebruikt om fruitsap te produceren of om oliën van te maken.

De cultivering van citrusbomen is niet altijd een van de hoofdactiviteiten van het eiland geweest.  Deze nieuwe vorm van handel werd ingevoerd door de Genuanen tijdens hun bestuur tussen 1348 en 1566 omwille van de vruchtbare grond die het eiland bezit.  De eerste appelsienbomen werden rechtstreeks uit Italië ingevoerd, alhoewel de Chioten ze ook invoerden vanuit Afrika en een Chiotische familie van Homeri 'tangerine' bomen begon te importeren uit India omstreeks 1860-1862.  Eén van de eerste regio's die gecultiveerd werd was Kambos, waar de watervoorraden de cultivering van de 'Esperides' (gouden appels) mogelijk maakte, zoals de oude Grieken appelsienen noemden.